Sardegna heeft een lange historie van vreemde overheersing, waarbij vooral Spaanse overheersing zijn sporen heeft achtergelaten. Dat heeft ervoor gezorgd dat Sardegna in alle opzichten een eiland op zich is, een eigen unieke gemeenschap.
Ook op Sardegna heeft het besef zijn intrede gedaan dat er meer eer te behalen valt met de productie van minder maar betere wijnen. Als gevolg daarvan is de oppervlakte wijngaarden op Sardegna in 15 jaar tijd gedaald van 63.000 naar ruim 43.000 hectare.
Sardegna heeft veel lokale, oorspronkelijk Spaanse druivenrassen, zoals Carignano, Monica, Girò en Cannonau. Deze laatste is naar verluidt een variant van de Garnacha, één van de basisdruiven voor de Rioja. De rode wijnen van deze druiven zijn vaak krachtig en karakteristiek van smaak.
De bekendste witte wijnen worden gemaakt van de Nuragus en de Vermentino-druif, waarbij de Vermentino di Gallura in 1996 de tot nu toe enige DOCG-status kreeg toegekend.