Alto Adige, bij sommigen beter bekend als Südtirol, is met zijn 5.300 hectare wijngaarden een van de kleinste wijnregio’s in Italië. Vanwege zijn geografische ligging is het ook een van de meest veelzijdige regio’s. De wijngaarden in Alto Adige volgen de twee waterwegen, de Adige en de Isarco, als een parelketting vanaf de besneeuwde Alpentoppen tot het Mediterraanse landschap aan de grens van Trentino.
De wijnbouw in Alto Adige hoort tot de oudste in Europa. Uit archeologische vondsten blijkt dat er al in de 5e eeuw voor Christus wijn werd verbouwd. De wijnbouw nam een vlucht toen het gebied werd ontdekt door de Romeinen. De Romeinen vervoerden de, vooral witte, wijn via de Via Claudia Augusta naar Rome. Een tweede boost in de wijnbouw kwam onder de Habsburg dynastie, toen kloosters uit het Frankenland en Beieren veel wijndomeinen opkochten, vooral voor hun eigen consumptie. In moderne tijden is Alto Adige een zeer gerenommeerde wijnregio geworden met een groot aantal kwaliteitswijnen.
Alto Adige staat vooral bekend om zijn witte wijnen. Door de invloeden uit de Habsburg-tijd, worden hier vooral internationale rassen verbouwd. Druiven als Pinot Bianco, Sauvignon, Riesling, Kerner en Pinot Grigio leveren wijnen met een ongekende kwaliteit en complexiteit. Toch worden er ook autochtone druiven als Schiava (Vernatsch) gebruikt. De meest bekende autochtone druif is echter de Gewürztraminer, die in het dorpje Tramin zijn oorsprong vindt. Qua rode wijnen is Alto Adige vooral bekend om zijn Lagrein en Pinot Noir. Ruim 70% van de wijnen is echter wit.